Ovulatie is een belangrijk onderdeel van de menstruatiecyclus. Het is het moment waarop een rijpe eicel loskomt uit de eierstok en via de eileider beschikbaar wordt voor bevruchting. In een gemiddelde cyclus van 28 dagen vindt dit meestal plaats rond dag 14, oftewel ongeveer 14 dagen vóór de volgende menstruatie. Toch is het goed om te weten dat de cycluslengte per vrouw (en per maand) kan verschillen: bij 90% van de vrouwen ligt deze tussen de 23 en 35 dagen.
| Dag voor/na ovulatie | Vruchtbaarheid | Vrijen |
| 6 dagen voor de ovulatie | Bevruchting zeer onwaarschijnlijk | x |
| 5 dagen voor de ovulatie | Laag vruchtbaar | |
| 4 dagen voor de ovulatie | Beetje vruchtbaar | x |
| 3 dagen voor de ovulatie | Beetje vruchtbaar | |
| 2 dagen voor de ovulatie | Meest vruchtbaar | x ← LH Piek |
| 1 dag voor de ovulatie | Meest vruchtbaar | |
| Dag van de ovulatie | Meest vruchtbaar | x |
| 1 dag na de ovulatie | Alleen de eerste uren vruchtbaar | |
| 2 dagen na de ovulatie | Geen kans op bevruchting | x |
De meeste variatie zit in de eerste helft van de cyclus, ook wel de proliferatieve fase genoemd. Daardoor kan de ovulatie soms al op dag 5 optreden, of juist pas rond dag 15. Dat maakt het lastig om zonder hulpmiddelen precies te voorspellen wanneer de eisprong plaatsvindt.
Na de ovulatie blijft de eicel gemiddeld 24 uur in leven. In sommige gevallen iets langer, tot 48 uur, maar daarna sterft zij af als er geen bevruchting heeft plaatsgevonden. Zaadcellen daarentegen zijn een stuk veerkrachtiger: zij kunnen 4 tot 6 dagen in het vrouwelijke lichaam overleven. Hierdoor ontstaat een zogenaamd vruchtbaarheidsvenster van ongeveer 6 tot 8 dagen per cyclus – van 5 dagen vóór de ovulatie tot 1 à 2 dagen erna.
