Bij een normale menstruatiecyclus wordt je lichaam stap voor stap voorbereid op een mogelijke zwangerschap. Eerst groeit er een eicel in je eierstok. Zodra deze rijp is, komt er een signaal vanuit je hersenen (de LH-piek) dat de ovulatie in gang zet: de eicel komt vrij en is klaar voor bevruchting. Daarna zorgt het hormoon progesteron ervoor dat je baarmoederslijmvlies (het endometrium) zich verder opbouwt — zodat een eventueel bevruchte eicel zich kan innestelen. Als er géén bevruchting plaatsvindt, dalen je hormonen en wordt het slijmvlies afgestoten. Dat is je menstruatie. Maar: soms blijft de eisprong uit, terwijl je toch bloedt. Dat noemen we een anovulatoire cyclus.
Wat is een anovulatoire cyclus?
Een anovulatoire cyclus is een cyclus waarbij geen ovulatie plaatsvindt — dus er komt geen eicel vrij. Toch kan het baarmoederslijmvlies zich opbouwen onder invloed van oestrogeen. Wanneer die hormoonspiegels uiteindelijk dalen of schommelen, kan het slijmvlies alsnog worden afgestoten. Zo’n bloeding lijkt op een menstruatie, maar het is géén menstruatie in de strikte zin van het woord.
Hoe herken je het verschil?
Het verschil tussen een echte menstruatie (na een ovulatie) en een anovulatoire bloeding is lastig te zien. Anovulatoire bloedingen zijn vaak:
- onregelmatiger,
- langer of juist korter,
- en komen bijvoorbeeld vaker voor bij jonge meisjes die net zijn begonnen met menstrueren, of bij vrouwen in de overgang.
Ook vrouwen met een onregelmatige cyclus of een medische aandoening zoals PCOS (Polycysteus-ovariumsyndroom) hebben vaker te maken met anovulatie.
Wat zijn de oorzaken voor anovulatie
Er zijn verschillende oorzaken voor anovulatie:
- hormonale disbalans (bijvoorbeeld geen rijping van een eicel, dus geen LH-piek)
- PCOS
- extreem onder- of overgewicht
- stress
- schildklierproblemen
- na een bevalling (het duurt even voor de cyclus weer op gang komt)
Na de bevalling, als je geen borstvoeding geeft, kun je bijvoorbeeld al na 4 tot 5 weken weer een eerste ovulatie hebben. De eerste echte menstruatie volgt dan meestal rond week zes of zeven. Maar ook in die overgangsperiode kunnen anovulatoire bloedingen voorkomen.
Wanneer moet je aan de bel trekken?
Als je langdurig geen ovulatie hebt (bijvoorbeeld als je niet zwanger raakt), erg onregelmatige cycli hebt of twijfelt of je wel ovuleert, dan is het verstandig om contact op te nemen met je huisarts of een gynaecoloog. Zeker als je een kinderwens hebt, is het belangrijk om te weten of je ovuleert. Je kunt dit onder andere bijhouden met ovulatietesten of door je cyclus te volgen.